- druk
- druk1{{/term}}〈de〉1 [het duwen] pressure2 [stuwende kracht] pressure3 [pressie, aandrang] pressure ⇒ 〈spanning〉 strain, stress4 [oplage] edition♦voorbeelden:1 druk uitoefenen (op) • 〈figuurlijk〉 exert pressure (on)een druk op de knop is voldoende • just press the button2 zijwaartse/opwaartse druk • lateral/upwards pressurede druk verhogen (op), onder hogere druk zetten • increase the pressure (on)de druk verlagen • ease the pressure3 iemand onder druk zetten • put pressure on someoneonder de druk der omstandigheden handelen • be forced by circumstances to do something4 een herziene druk • a revised edition(tweede,) onveranderde druk • second edition¶ de druk is van de ketel • the pressure is offin druk verschijnen • appear in print————————druk2{{/term}}I 〈bijvoeglijk naamwoord〉1 [veel werk gevend] busy ⇒ demanding2 [veel te doen hebbend; bezet] busy ⇒ active3 [bedrijvig] busy ⇒ lively4 [intensief] busy5 [luidruchtig] active ⇒ lively, boisterous♦voorbeelden:1 een drukke baan • a demanding job2 wegens drukke bezigheden/werkzaamheden • owing to the pressure of workeen druk leven hebben • lead a busy lifehet druk hebben • be busy3 een drukke straat • a busy street4 (een) druk gebruik maken van • use frequently5 drukke kinderen • boisterous childrenzich druk maken over iets • worry about something; 〈onnodig〉 make a fuss about somethingzich niet druk maken • remain calmII 〈bijwoord〉1 [intensief] busily2 [luidruchtig, opgewonden] busily ⇒ noisily, excitedly♦voorbeelden:1 druk bezet • busydruk bezig zijn (met iets) • be very busy (with/doing something)een druk bezocht college • a well-attended lecturehij is druk aan het werk • he is busy workingdruk in de weer zijn • be on the go, bustle (about)2 druk praten • talk animatedly, excitedly; 〈als eigenschap〉 be (very) talkative
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.